Ontwikkeling van voorzieningenniveau

In de verkiezingscampagne is regelmatig aandacht voor het verdwijnen van voorzieningen op het platteland. In de nieuwste editie van LISA Nieuws staat een artikel waarin de ontwikkelingen van voorzieningen in de afgelopen 20 jaar wordt bekeken.
01 november 2023 | Robert Nordeman & Daphne Martens | #banen #economie #werkgelegenheid
Ontwikkeling van voorzieningenniveau

De afgelopen twintig jaar hebben er verschuivingen in het aantal vestigingen van verschillende voorzieningen plaatsgevonden. Ontwikkelingen als de expansie van grote winkelketens en het fuseren, centreren of zelfs verdwijnen van voorzieningen op het platteland hebben hieraan bijgedragen. In dit artikel wordt aan de hand van een aantal kenmerkende voorzieningen ingegaan op deze ontwikkelingen op verschillende schaalniveaus, over een tijdsbestek van twintig jaar (2002-2022). 

Aanleiding: afname van voorzieningen op het platteland

De afgelopen 50 jaar zijn veel dorpen veranderd van autonoom dorp met eigen voorzieningen naar woondorp met voorzieningen in de omgeving. Hierbij speelden verschillende ontwikkelingen een rol: schaalvergroting, efficiency, kostenbesparing en/of bezuinigingen, toegenomen mobiliteit en daarmee een vergrootte actieradius.[1]

Ondanks het verdwijnen van voorzieningen lijkt de leefbaarheid in deze dorpen wel op peil te blijven. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn de toegenomen mobiliteit van inwoners in het algemeen en de groei van online winkels. Al in 1959 werd op basis van prognoses gevreesd voor ontvolking van Noord-Groningen, voor de achteruitgang van voorzieningen en daaropvolgend een afname van leefbaarheid.  In 2012 is deze studie herhaald. Uit deze studie blijkt dat er inderdaad een afname van werkgelegenheid en voorzieningen was, maar dat de bevolking niet was gedaald en de tevredenheid ook niet achteruitgegaan was.[2] Uit meerdere studies blijkt dat de afname van voorzieningen op het platteland niet automatisch ook een afname van de leefbaarheid betekent.[3] De toegenomen actieradius van mensen lijkt hier een van de redenen voor te zijn.

Het sluiten van voorzieningen levert vaak wel verzet en emotionele reacties op. Mensen verzetten zich tegen verlies, maar als een voorziening eenmaal weg is vinden mensen toch vaak andere oplossingen waardoor het verzet snel afneemt.[4]  Er is wel een verschil tussen voorzieningen. Zo kunnen voorzieningen als ontmoetingsplaatsen, vervoer, zorg en goed internet wel een grote invloed hebben op de leefbaarheid.[5] Deskundigen verschillen van de mening of het verdwijnen van voorzieningen echt zorgt voor een ‘groeiend onbehagen’ op het platteland.[6]

Waar wel zekerheid over is, is dat voorzieningen op het platteland afnemen. Dit blijkt onder andere uit een onderzoek van De Groene Amsterdammer en Follow the Money[7] en uit de CBS-statistieken over de afstand van personen tot voorzieningen.[8] Met LISA-data is het mogelijk om de ontwikkeling van het aantal vestigingen en het aantal banen van verschillende voorzieningen door de tijd met elkaar te vergelijken. In dit artikel gaan we in op zowel de ontwikkeling van voorzieningen op landelijk niveau als op het verschil in ontwikkeling tussen stad en platteland. Daarbij komt ook de vraag naar voren: hoe maak je in de analyse onderscheid tussen stad en platteland? Omdat de focus ligt op de aanwezigheid van voorzieningen laten we de ontwikkeling van werkgelegenheid buiten beschouwing in dit artikel.

Ontwikkeling voorzieningen op landelijke niveau

In figuur 1 is de landelijke ontwikkeling van het aantal vestigingen in geselecteerde SBI categorieën te zien. Cafetaria’s (+47%) en restaurants (+33%) kenden een groei in het aantal vestigingen, terwijl het aantal vestigingen van cafés daalde (-37%). Supermarktvestigingen zijn ongeveer gelijk gebleven (+4%). De andere voorzieningen kenden allemaal een lichte tot sterkere daling.

Bij de afname van het aantal winkels (afgezien van supermarkten) moet het verschijnsel branchevervaging genoemd worden: winkels die steeds meer producten verkopen die niet binnen het klassieke assortiment vallen. Dit geldt bijvoorbeeld voor supermarkten zoals Aldi en Lidl en drogisterijen zoals Kruidvat. Door deze ontwikkeling is een breder assortiment verkrijgbaar bij een beperkter aantal winkels.
Naast branchevervaging speelt uiteraard ook de opkomst van webwinkels een grote rol in de afname van het aantal fysieke winkels.

Figuur 1 – Landelijke ontwikkeling aantal vestigingen geselecteerde SBI-categorieën* 2002-2022

* Vers-speciaalzaken is een samenvoeging van viswinkels, kaaswinkels, brood- en banketwinkels, slagerij/vleeswaren en groentewinkels

Ontwikkeling in stedelijk gebied vs. niet-stedelijk gebied

Er zijn enkele interessante verschillen te zien tussen stedelijk en niet-stedelijk gebied als het gaat om de ontwikkeling van voorzieningen (zie tabel 1).[9]
Het aantal vestigingen van cafetaria’s is in stedelijk gebied sterker toegenomen dan in niet-stedelijk gebied. Hetzelfde geldt voor restaurants. Het aantal cafés is juist afgenomen, waarbij er weinig verschil is tussen stedelijk en niet-stedelijk gebied.

Tabel 1 – ontwikkeling vestigingen naar stedelijkheidsklasse, 2002-2022
SectorStedelijkNiet-stedelijk
Cafetaria’s etc.56%28%
Restaurants43%21%
Cafés-36%-40%
Supermarkten19%-16%
Vers-speciaalzaken*-38%-37%
Drogisterijen-10%-24%
Kledingwinkels-24%-35%
Wit- en bruingoedwinkels-48%-44%
Basisscholen-5%-19%

Bij supermarkten is in stedelijk gebied het aantal vestigingen toegenomen, terwijl dit in niet-stedelijk gebied is afgenomen. Vers-speciaalzaken kennen zowel in stedelijk als in niet-stedelijk gebied een afname van het aantal vestigingen. Wel zijn er verschillen. Groentewinkels zijn bijvoorbeeld zowel in stedelijk als in niet-stedelijk gebied flink afgenomen, terwijl het aantal vestigingen van kaaswinkels in niet-stedelijk gebied minder is afgenomen dan in stedelijk gebied.
Van wit- en bruingoedwinkels is het aantal vestigingen in zowel stedelijk als niet-stedelijk gebied ongeveer evenveel afgenomen. Drogisterijen en kledingwinkels zijn ook in beide afgenomen, maar kennen een iets sterkere afname in niet-stedelijk gebied.
Ook bij voorzieningen zoals scholen en zijn verschillen in de ontwikkeling tussen stedelijk en niet-stedelijk gebied te zien: in niet-stedelijk gebied is het aantal basisscholen sterker afgenomen dan in stedelijk gebied.

Ontwikkeling grote vs. kleine woonplaatsen

Figuur 2 toont de indeling van gemeenten naar mate van stedelijkheid. Hieruit blijkt dat de indeling tamelijk grofmazig is. Diverse gemeenten bestaan (onder andere door gemeentelijke herindelingen) uit stedelijke en landelijke delen. Voorbeelden zijn de gemeente Groningen, Leeuwarden, Venlo, Ede en Apeldoorn. In deze ‘stedelijke’ gemeenten bevinden zich meerdere dorpen.

Figuur 2 – indeling gemeenten naar stedelijkheid

Bij een analyse op gemeenteniveau blijven ontwikkelingen op klein schaalniveau onzichtbaar. Een voorbeeld hiervan is de gemeente Ede (zie figuur 3). Het aantal supermarkten is hier tussen 2002 en 2022 met twee vestigingen toegenomen. Op de kaart wordt zichtbaar dat er in de dorpen Harskamp, Otterlo en Bennekom vestigingen verdwenen zijn, terwijl er in de plaats Ede vestigingen bijgekomen zijn.

Figuur 3 – toe- en afname supermarkten in de gemeente Ede 2002-2022

Om een beter beeld te krijgen van de ontwikkeling van voorzieningen is het dus wenselijk om de stap te maken van gemeenteniveau naar kernen/woonplaatsen en deze apart te onderscheiden op basis van inwonertal. Dit is mogelijk door de woonplaatsen in het LISA-bestand te koppelen aan gegevens van het CBS. Het CBS telde in 2022 bijna 2.500 kernen. Voor deze analyse zijn de kernen in drie groepen ingedeeld: tot 5.000 inwoners, 5.000 tot 20.000 inwoners en groter dan 20.000 inwoners. Tabel 2 toont de ontwikkeling van vestigingen voor de verschillende woonplaatsklassen.

Tabel 2 – ontwikkeling vestigingen naar woonplaatsklasse, 2002-2022
VoorzieningGrote kernMiddelgrote kernKleine kern
Vanaf 20.000 inw.5.000 tot 20.000 inw.Tot 5.000 inw.
Cafetaria’s etc.55%32%21%
Restaurants42%18%17%
Cafés-35%-40%-40%
Supermarkten19%-6%-29%
Vers-speciaalzaken-38%-35%-42%
Drogisterijen-7%-20%-40%
Kledingwinkels-24%-32%-60%
Wit- en bruingoedwinkels-50%-40%-49%
Basisscholen-5%-15%-23%

Bij een aantal voorzieningen zijn verschillen zichtbaar op basis van de grootte van de kern. Cafetaria’s en restaurants zijn in grote kernen sterker gegroeid dan in middelgrote en kleine kerken. Supermarkten zijn in grote kernen toegenomen, maar in kleine kernen gedaald. Drogisterijen en kledingwinkels zijn overal gedaald, maar de daling is sterker in middelgrote kernen en flink te noemen in kleine kernen. Hetzelfde geldt voor basisscholen, deze zijn het sterkst gedaald in kleine kernen.
Cafés, vers-speciaalzaken en wit- en bruingoedwinkels laten, net als bij de indeling tussen stedelijk en niet-stedelijk gebied, weinig verschillen in de ontwikkeling van het aantal vestigingen op basis van kerngrootte.

Conclusie

Uit bovenstaande analyse blijkt dat een groot aantal voorzieningen afnam tussen 2002 en 2022. Uitzondering zijn supermarkten, cafetaria’s en restaurants. Hiervan nam het aantal vestigingen juist toe. Om onderscheid te maken tussen stad en platteland is eerst een analyse gemaakt op basis van de mate van stedelijkheid per gemeente. Dit laat enkele verschillen zien, maar omdat met name grotere gemeenten vaak bestaan uit stedelijke en landelijke gebieden blijft een deel van de ontwikkelingen onzichtbaar. Door met behulp van de gedetailleerde LISA-data onderscheid te maken naar omvang van de woonplaats kan een beter beeld gegeven worden van het verschil in ontwikkeling.

Een vraag die hier naar voren komt is: voor hoeveel kernen zijn ook de laatste bakker, slager, café verdwenen? Deze vraag zal in een volgend artikel onderzocht worden.


[1] Dorp kan zonder voorzieningen (binnenlandsbestuur.nl)
[2] Dorp kan zonder voorzieningen (binnenlandsbestuur.nl)
[3] Leefbaarheid is mensenwerk (binnenlandsbestuur.nl); Post week 50 – De Groene Amsterdammer; Voorzieningen op het platteland: de strijd tegen een machtig beeld | Geografie.nl
[4] Dorp kan zonder voorzieningen (binnenlandsbestuur.nl); Post week 50 – De Groene Amsterdammer
[5] Leefbaarheid op het platteland: uiteenlopen van idylles en werkelijkheden (wur.nl)
[6] Voorzieningen op het platteland: de strijd tegen een machtig beeld | Geografie.nl; Hoe Den Haag uit Nederland verdween – De Groene Amsterdammer; Post week 50 – De Groene Amsterdammer
[7] Het platteland verliest zijn voorzieningen en dat vergroot de ongelijkheid – Follow the Money – Platform voor onderzoeksjournalistiek (ftm.nl)
[8] StatLine – Nabijheid voorzieningen; afstand locatie, regionale cijfers (cbs.nl)
[9] Hiervoor is de indeling van het CBS gebruikt waarbij de Nederlandse gemeenten worden ingedeeld in 5 klassen, op basis van de omgevingsadressendichtheid. In deze analyse zijn de klassen ‘zeer stedelijk’ en ‘stedelijk’ samengevoegd en ook de klassen ‘weinig stedelijk’ en ‘niet-stedelijk’. De middelste groep ‘matig stedelijk’ is buiten de analyse gehouden.

Dit artikel is verschenen in LISA Nieuws 40, november 2023.
I&O Research is intensief betrokken bij de totstandkoming van LISA-materiaal. In de eerste plaats ondersteunen wij de Stichting LISA bij het ontsluiten van gegevens en adviseren wij afnemers over het gebruik van de data. Daarnaast maakt I&O Research gebruik van LISA-data voor analyses naar arbeidsmarkt, bedrijvendynamiek en omzetcijfers. Hiermee helpen wij diverse gemeentes en provincies met het opstellen van gedegen economisch beleid.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Robert Nordeman

Onderzoeker

afbeelding

Daphne Martens

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.